Onrust in innovatieland: systeem blokkeert opschaling

Nino Bellengé Auteur
Lees meer
Volgend artikel: Zes tips om je innovatievermogen te versterken
Lees meer

Opschaling van effectieve zorginnovaties is lastig in het huidige systeem. Er is dus onrust in zorginnovatieland. Dat lijkt volkomen terecht als je de eerdere publieke brieven leest hier op de Dutch Health Hub.

Robbert Brouwer schrijft dat Nederlandse zorginnovatie-ondernemers eerder structurele vergoeding voor hun oplossing ontvangen in het buitenland dan in hun eigen land. Een bereidwillige verzekerde geeft aan in de praktijk nog niets van alle goede bedoelingen terug te zien.

In de laatste brief van deze reeks laat Joep de Groot, voorzitter raad van bestuur bij CZ, ons wat lichtpuntjes zien aan de hand van een aantal positieve voorbeelden uit de praktijk. Maar als ik mijn ogen even laat wennen aan het licht, zie ik dat deze lichtpuntjes simpelweg gaten zijn in een donker gordijn. Ironisch genoeg illustreren deze ‘positieve’ voorbeelden precies wat het probleem is. Er mist een structurele aanpak voor de beoordeling tot vergoeding van nieuwe zorginnovaties.

Succesvolle opschaling

Bij MedScaler werken we samen met zorgprofessionals om de beste buitenlandse innovaties naar Nederland te halen. Dit zijn innovaties die al tenminste in één land succesvol opgeschaald en zijn dus veelal zowel klinisch als in de praktijk gevalideerd.

In de afgelopen twee jaar hebben we meer dan vijftig buitenlandse partijen mogen helpen met de stap naar Nederland. We proberen zo actief bij te dragen aan de kwaliteit en betaalbaarheid van zorg in Nederland. Ondanks dat veel van onze teamleden een achtergrond hebben in Health Economics, blijft het toch onze grootste uitdaging om voor deze buitenlandse innovaties een structurele vergoeding te vinden. Naast Nederland zijn we tevens actief in België, Canada, Duitsland en de Verenigde Staten. Wij zien dus ook hoe het anders kan.

Dat een structureel proces ontbreekt en dat dit een probleem is, maak ik duidelijk aan de hand van een aantal eenvoudige vragen. Ik bouw hierbij graag verder op de voorbeelden aangereikt door Joep de Groot.

Vergoeding innovaties

Ons Nederlandse zorgstelsel is ingedeeld in meerdere wetten. Onduidelijkheid over waar in dit stelsel een innovatie vergoed dient te worden, is vaak al het eerste knelpunt. Vooral innovaties die zich begeven op een snijvlak van twee wetten zijn hier slachtoffer van. Voor deze innovaties is de conclusie helaas meestal dat ze tussen wal en schip vallen.

Maar ook als wel duidelijk is gedefinieerd waar een innovatie vergoed dient te worden, blijkt er helaas een gat te zitten tussen theorie en praktijk. Dat laat Joep de Groot ons zien aan de hand van zijn SkinVision voorbeeld. SkinVision is een schitterende oplossing voor screening van huidkanker. Het is een perfecte kandidaat voor vergoeding vanuit de Wet Publieke Gezondheid (Wpg).

Ik ben blij dat CZ de nek uitheeft gestoken om Skinvision te contracteren en dit voor haar verzekerden beschikbaar te maken onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). Een mooi voorbeeld van het juiste besluit op de verkeerde plek. Net als voor borst-, darm-, en baarmoederhalskanker zou screening voor huidkanker in mijn beleving een nationale, en daarmee schaalbare, aangelegenheid moeten zijn (via de Wpg).

Beoordeling innovaties

Voor een aantal zaken is wel vastgelegd wie de beoordeling mag doen. Voor volledig nieuwe behandelingen kom je bij het Zorginstituut terecht. Dat is gemakkelijk. Maar voor innovaties in de Zvw heb je met de verschillende zorgverzekeraars te maken, voor de Wlz met 31 zorgkantoren en voor de Wmo met 352 gemeenten. Elke individuele partij kan er daarbij zelf voor kiezen om een innovatie wel of niet te vergoeden, op zijn of haar eigen manier.

Los van het feit dat dit tot onwenselijke verschillen op regionaal niveau leidt, is het een praktisch onwerkbaar model voor zowel zorgorganisaties als de ondernemers achter de innovaties. Die hebben bijna altijd met meerdere verzekeraars, gemeenten of zorgkantoren te maken.

Wederom een goed bedoeld initiatief van CZ om met individuele zorgaanbieders afwijkende afspraken te maken in Duurzame Coalities. Wellicht een geschikt model voor de tien meeste innovatieve zorgorganisaties, maar geen opschaalbare formule voor innovaties die iedereen inmiddels gewoon zou moeten gebruiken.

Contractering

Stel: we weten waar en bij wie we moeten zijn. Helaas weten we dan nog steeds niet of we daadwerkelijk beoordeeld zullen worden. Dit komt omdat er, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland en België, niet is vastgelegd wanneer iets in behandeling wordt genomen. Alle eerder genoemde partijen die gaan over de beoordeling van een innovatie, kunnen zelf besluiten of ze het beoordelingsverzoek überhaupt in behandeling nemen. Voor de ene innovatie, bijvoorbeeld het door Joep de Groot aangehaalde voorbeeld ‘Zelfzorg Ondersteund’, wordt een meerjarig traject opgetuigd voor de beoordeling en contractering. Voor de andere innovatie blijft een inhoudelijke reactie uit.

Bij MedScaler hebben we zelfs eens de reactie gehad van een zorgverzekeraar dat ze een innovatie niet wilden beoordelen omdat ze in een concurrerende oplossing geïnvesteerd hadden. Naast dat ik nieuwsgierig ben wat de ACM hiervan vindt, zou het hebben van meerdere concurrenten met dezelfde oplossing toch moeten bijdragen aan de betaalbaarheid? Dit is tenslotte het basisprincipe van onze huidige zorgstelsel met gereguleerde marktwerking.  Heldere meetbare criteria over wanneer iets kwalificeert om ter beoordeling te komen ontbreken op alle plaatsen waar innovaties beoordeeld worden.

Hulpmiddelenvergoeding

Tot slot zouden we nog kunnen kijken naar het proces van de beoordeling over vergoeding van innovaties. Helaas is er weinig om naar te kijken. Ook een transparant proces over hoe de beoordeling van innovaties in zijn werk gaat ontbreekt bijna overal. Dat dit op gemeenteniveau voor innovaties binnen de Wmo ontbreekt, kan ik nog wel begrijpen in verband met de schaal en capaciteit van veel gemeenten. Dat dit ook ontbreekt bij de grote zorgverzekeraars vind ik onverklaarbaar.

Een eenvoudig voorbeeld hiervan is de hulpmiddelenvergoeding. Het wie, wat en waar zijn haarscherp vastgelegd in de Zvw (Hoofdstuk 2, Paragraaf 1.4, Artikel 2.6). In de praktijk blijkt hier echter weinig invulling aan te zijn gegeven. Het bljjft het hangen op het abstractieniveau dat iets moet voldoen aan de ‘stand van de wetenschap en praktijk’. Wat er aangeleverd moet worden, hoe lang de beoordeling zal duren en hoe getoetst wordt, verschilt vaak per individuele casus.

Blokkade voor opschaling

Wie, wat, waar en hoe? We zijn duidelijk zoekende. Ik hoop met deze uiteenzetting in ieder geval bij te dragen aan de gevoelde urgentie van het probleem en twijfel weg te nemen over de noodzaak voor een oplossing. Het huidige systeem vormt een substantiële blokkade voor het opschalen van kosteneffectieve zorginnovaties.

Is alle hoop dan verloren en kunnen we niet verder zonder een ingrijpende en jaren durende systeemverandering? Ik denk dat er zeker systeemveranderingen nodig zijn om de blokkades volledig weg te nemen. Maar gelukkig zijn er pragmatische oplossingen te bedenken die tot die tijd dienst kunnen doen. Over hoe dit op zowel de korte als de lange termijn vorm te geven, hebben wij zeker een idee. Daar vertel ik graag in mijn verhaal van volgende week meer over. We gaan graag om de tafel met anderen die deze noodzaak ook voelen. Zijn we er klaar voor om de gordijnen te openen en het licht naar binnen te laten?

Deel

artikel
‘Innovatietours Ouder Worden 2040 groot succes’
Lees meer
artikel
Dutch Health Week trekt 55 duizend bezoekers
Lees meer
artikel
VR en AR in de zorg: do’s en don’ts
Lees meer
artikel
Innoveren met de Franse slag?
Lees meer

Maak een account aan

Om artikelen aan je leeslijst toe te voegen en om artikelen en events met bepaalde thema’s of van specifieke organisaties of auteurs te volgen, dien je ingelogd te zijn met je Mijn Hub account.

Registreer je Of log in