Eén jaar gebiedsteams: GGzE deelt ervaringen

Gastauteur
25 juni 2025
4 min

GGzE werkt sinds ruim een jaar met gebiedsteams. Psychiater Lisette Rops kijkt terug en vooruit.

Lisette Rops: “Het doel van deze teams is om zoveel mogelijk mensen met mentale problemen in hun eigen omgeving ondersteunen. Dat gebeurt samen met zorgpartners en vrienden, familie en eventueel mensen uit de buurt.”

Het begin was lastig. Een tijdje gooide GGzE zelfs de voordeur helemaal dicht, tot grote ergernis van veel verwijzers. Inmiddels zwaait die voordeur langzaam weer open, dalen de wachtlijsten gestaag en wijst cliënttevredenheidsonderzoek uit dat veel cliënten blij zijn met de werkwijze van nu.

Rops geeft leiding aan verschillende gebiedsteams. De meeste teams zijn gemixt en gekoppeld aan hun eigen werkgebied via postcodes. Elk team bestaat uit collega’s met verschillende expertise. In totaal zijn er acht gebiedsteams en een centraal team. Samen bestrijken ze heel Eindhoven en De Kempen.

Werken in zulke multispecialistische teams is ingrijpend anders dan GGzE gewend was. In de eerste plaats zien de teams alle cliënten in hun eigen werkgebied. Dat is veel praktischer. Bovendien biedt het werken in hetzelfde gebied hen de kans om gemakkelijk contact te maken met zorgpartners als huisartsen en het sociaal domein. Zo krijgen ze veel sneller dan voorheen in de gaten welke voorzieningen er zijn in de buurt. Dat past bij netwerkgericht werken.

Een deel van de ondersteuning van cliënten komt voor rekening van GGzE, maar het aandeel van anderen is net zo belangrijk of dat nu professionele zorgaanbieders zijn, familie, vrienden of buurtgenoten. “Het is goed dat huisartsen weten dat wij zo werken. Dan kunnen zij hun patiënten daarop voorbereiden”, aldus Rops.

Leefstijlinterventies

Verder kijken behandelaren niet alleen naar de aandoeningen van cliënten, maar nadrukkelijk ook naar hun context. Zij gaan samen met de cliënten na wat zij nog zelf kunnen en wat zij met hun behandeling en begeleiding willen bereiken. Acceptatie kan daarbij even belangrijk zijn als het oplossen van mentale problemen. Herstel-ondersteunend werken heet dat.

Om diezelfde reden verkennen behandelaren samen met cliënten voortaan consequent welke leefstijlinterventies zouden kunnen helpen. Daarmee sluiten zij aan bij geïntegreerde leefstijlprogramma’s die veel huisartsen nu al gebruiken. Overigens werken binnen GGzE begeleidingsteams en behandelteams nu veel meer samen. Dat waren tot voor kort echt verschillende werelden. Deze komen nu bij elkaar.

Andere intake

En last but not least is ook de intake echt anders. Rops: “Voorheen schreven wij verslag, conclusie en behandelvoorstel zonder de cliënt. Nu staan we allemaal om een flipover en zetten we de cliënt in het midden van het vel. Eerst brengen we in kaart hoe zijn of haar leven er uit ziet en wie er allemaal een rol in spelen. Daarna gaan we samen na wat er goed gaat en waar hulp bij nodig is en wie die hulp zou kunnen bieden.”

Zo moet het gaan werken. “Maar we zijn eigenlijk nog maar net begonnen, zo voelt het. Dus al die voordelen moeten we nog wel gaan oogsten”, bekent Rops. Want GGzE heeft eerst flink geïnvesteerd in haar eigen werknemers. De verandering voor hen was immers groot: nieuwe collega’s, nieuwe werkplek en voor iedereen een andere werkwijze. Daarnaast hebben veel cliënten dus een andere behandelaar gekregen aangezien het niet meer uitmaakt welke diagnose je hebt, maar waar je woont.

Dat alles had tijd nodig. “Daar hebben verwijzers en cliënten echt last van gehad. We moesten door de zure appel heen. Inmiddels trekken we gelukkig weer medewerkers aan die juist voor deze nieuwe werkwijze kiezen. De teams en de cliënten zijn nu goed geland. Daarom gaat de voordeur weer beetje bij beetje open. Bovendien neemt de wachttijd langzaam af en is GGzE toe aan stap twee van de transitie: samenwerken met de ketenpartners in de gebieden. De kennismakingsgesprekken komen goed op gang.”

Tevreden cliënten

Veel cliënten zijn achteraf blij met de manier waarop GGzE nu werkt. Rops: “Dat is wat zij ons vertellen en wat we ook terugzien in de resultaten van recent cliënttevredenheidsonderzoek. Ze zijn vooral te spreken over het werken in een groep. Die principiële keuze heeft te maken met onze overtuiging dat delen van ervaringen met lotgenoten leidt tot snellere en betere behandelresultaten. Bovendien is leed samen beter te dragen dan alleen. Veel cliënten durven best bij hun huisarts of bij ons aan te kloppen voor hulp. Maar in hun privéomgeving zijn zij daar vaak gesloten over. Van tevoren wil eigenlijk bijna geen enkele client graag in een groep. Achteraf zijn ze eigenlijk altijd blij met de groep en geven ze aan het meeste gehad te hebben aan het lotgenotencontact.

Wij vragen cliënten nadrukkelijk om een bekende mee te nemen naar het intakegesprek. Het zou ontzettend fijn zijn wanneer huisartsen daar cliënten al een beetje op voorbereiden.”

Specialismen behouden

Vraag is natuurlijk hoe je in het gebiedsteam-model specialistische kennis behoudt en verder laat groeien. “Dat doet GGzE door enkele teams, zoals psychose en bipolair, nog vanuit een centrale locatie te laten werken. De prevalentie is te laag om die expertise over alle gebieden te verspreiden. Ook zijn inmiddels acht kennisnetwerken opgetuigd waar alle medewerkers specifieke specialistische kennis makkelijk kunnen ophalen. Dit noemen we een OKI (ontwikkel/onderzoek, kennis- en innovatienetwerk). Voorbeelden van verschillende OKI’s zijn autisme, persoonlijkheidsproblematiek of transculturele psychiatrie.”

Dit artikel is gepubliceerd door het Platform HaCa (Huisartsen Catharina Ziekenhuis)